Geschiedschrijving als splijtzwam

Agnes Dijk

Geschiedschrijving betekent interpretatie. Dat is vermoedelijk de enige stelling waar de hierboven aangehaalde sprekers het over eens zijn. De citaten zijn in meerdere opzichten kenmerkend voor de discussie die in Griekenland is losgebarsten met betrekking tot het nieuwe geschiedenisboek voor de 6e klas lagere school. Een discussie die de gemoederen hoog doet oplaaien en waar iedere zichzelf respecterende politicus, wetenschapper en publieke persoonlijkheid zijn licht inmiddels wel over heeft laten schijnen.

Het zoveelste nationale schisma lijkt een feit: Griekenland is verdeeld in voor- en tegenstanders van het beruchte schoolboek. Maar de traditionele scheidslijnen links-rechts, conservatief-liberaal lijken dit keer niet van toepassing te zijn op de twee rivaliserende kampen. Zoals wel vaker bij zaken die het heikele thema van de nationale identiteit raken, komen in de schoolboekkwestie de politieke uitersten nader tot elkaar en strijden kerk en Communistische Partij broederlijk zij aan zij.  
Eerst even kort de feiten. Afgelopen september kregen alle leerlingen van de 6e klas lagere school een nieuw geschiedenisboek uitgedeeld. Het boek is geschreven door een groep wetenschappers onder leiding van de historica Maria Repousi, verbonden aan de Universiteit van Thessaloniki. De stof die het boek moet bevatten staat beschreven in de richtlijnen van het Pedagogisch Instituut, dat weer onder het ministerie van Onderwijs en Religie ressorteert. In het boek is duidelijk geprobeerd te breken met de heroïsche, nationalistisch getinte toon en de gerichtheid op Griekenland die kenmerkend is voor schoolboeken uit het verleden: de Turken worden niet langer afgeschilderd als bloeddorstige vijand, de nadruk ligt niet alleen op de vaderlandse glorie en er is meer ruimte voor de internationale context. Ook is gekozen voor een vrijere onderwijsmethode: geen enorme lappen tekst meer met eindeloze jaartallen, maar veel plaatjes en werkopdrachten en veel aandacht voor onderwerpen die, zo is de gedachte, aansluiten bij de belevingswereld van kinderen: kinderarbeid, de rol van de gewone man en vrouw etc.

De geheime school

Direct al riep het boek heftige reacties op. Onder de critici bevinden zich naast de Kerk en extreemnationalistische groeperingen ook meer gematigde conservatieven en de communistische partij (deze laatste laakt het gebrek aan aandacht in het boek voor de klassenstrijd). Het boek zou historische onjuistheden bevatten, geen recht doen aan de rol van de Kerk tijdens de Griekse opstand en het nationaal besef van de leerlingen ondermijnen. Het geheime schooltje, waar Griekse kinderen volgens de overlevering ’s nachts door monniken onderwezen werden blijft tot ergernis van de critici onvermeld, terwijl de Turkse gewelddadigheden tijdens de Catastrofe in 1922 in hun ogen gebagatelliseerd worden. Ook de neutrale schrijftrant roept woede op: het Turkse juk van weleer heet nu Ottomaans bestuur, de door de Turken in Smyrna de zee in gedreven Grieken zouden slechts ‘samendrommen’ in de haven...

Lees verder in Lychnari 07/3, bladzijde 48.