Maria Ikonomopoúlou

Hoewel ik 25 jaar in Griekenland heb gewoond voordat ik naar Nederland emigreerde, bezocht ik Thessaloniki voor het eerst pas in oktober 2005. Naar aanleiding van mijn deelname aan een tentoonstelling in het centrum van de stad verbleef ik er vijf dagen. Ik ben Hero Hokwerda nog steeds dankbaar voor zijn advies te logeren in hotel ‘Orestiás Kastoriás’, een bescheiden familiehotel, rustig, schoon en gastvrij, tegenover de kerk van Ayos Dimitrios.

Ik kende er nog niemand maar werd meteen verliefd op de stad, die de meeste orthodoxe priesters en monniken in lange zwarte jurken en de meeste zacharoplastia heeft. De vele lagen van de roerige geschiedenis van Thessaloniki (in grootte de tweede stad van Griekenland met ongeveer 800.000 inwoners) zijn nog overal zichtbaar, organisch verweven met het moderne stadsleven. Ik hou van lopen zonder bestemming, van ‘voltes’. Voor zo iemand is Thessaloniki een feest. De stad is klein genoeg om je haar snel eigen te maken en niet zo toeristisch als Athene die haar historische bezienswaardigheden serieus exploiteert. Thessaloniki geeft je het gevoel dat je de dingen zelf ontdekt.

Tijdens mijn eerste verblijf in Thessaloniki heb ik al vrienden gemaakt. Mijn enthousiasme voor de stad deelden ze zeker maar ze spraken weemoedig over een cultureel bruisende tijd die nu voorbij was. Ik geloofde ze graag maar was nu ook best onder de indruk van het aantal musea dat ik in de stad aantrof. Thessaloniki heeft bijvoorbeeld drie musea voor hedendaagse kunst, terwijl Athene nog steeds geen permanent gebouw kan regelen voor het enige dat zij heeft (Ethnikó Mousío Synchronis Technis). En er is een prachtig museum over de Byzantijnse beschaving in een nieuw, indrukwekkend gebouw, waar je gemakkelijk een hele dag kunt doorbrengen

Sinds 2005 heeft Thessaloniki ook een Biënnale van hedendaagse kunst. Dit jaar wordt de Biënnale voor de derde keer georganiseerd onder de titel ‘Paliés Diastavrósis – Make it new’ (Oude Kruispunten – Make it new), gaat open op 18 september en duurt tot 18 december 2011.

Lees verder in Lychnari 4 pp. 6-8.