Een technocraat als wondermiddel

Agnes Dijk

Kan Papadimos slagen waar Papandreou faalde?

papadimos

Na een kort kerstreces maken de Europese regeringsleiders zich op voor een nieuwe reeks topontmoetingen om de voortdurende Eurocrisis te bezweren. Intussen balanceert Griekenland, onder leiding van zijn nieuwe premier Loukás Papadimos, nog altijd op de rand van de financiële afgrond. Na het vertrek van Yorgos Papandreou, die zijn voorstel om een referendum te houden over de onder druk van het IMF, EU en ECB door te voeren hervormingen met zijn aftreden moest bekopen, werd de technocraat Papadimos in zowel Athene als de overige Europese hoofdsteden onthaald als Griekenlands´ hoop in bange dagen. De voormalige vicevoorzitter van de Europese Centrale Bank moet de door de zogeheten trojka gewenste hervormingen doorvoeren om het land voor een volledige financiële ondergang te behoeden. Dat hij niet is gekozen en volgens critici dus democratische legitimiteit ontbeert, neemt men daarbij op de koop toe.

Gekozen of niet, Papadimos staat voor een onwaarschijnlijk moeilijke taak en de grote vraag is natuurlijk of hij de hooggespannen verwachtingen kan waarmaken. Kan deze in politiek opzicht onervaren technocraat de klus klaren waar raspoliticus Papandreou zich op stukbeet? Om die vraag te beantwoorden is het allereerst goed te bekijken waarom de PASOK-leider er niet in is geslaagd zijn land zonder kleerscheuren door de crisis te loodsen en waarom zijn pogingen daartoe het einde van zijn premierschap inluidden. Meerdere factoren spelen daarbij een rol. Allereerst werd hij gedwongen zijn politieke agenda drastisch bij te stellen als gevolg van de dramatische toestand waarin Griekenland bij zijn aantreden in september 2009 bleek te verkeren. Zijn verkiezingszege had hij deels te danken aan vernieuwende ideeën over duurzame groei, modernisering van de verzorgingsstaat en een transparant bestuur. Zijn uitspraak dat hij van Griekenland ‘het Denemarken van het zuiden’ wilde maken, heeft uiteraard tot de nodige spottende commentaren geleid, maar sprak wel degelijk tot de verbeelding van veel kiezers. Maar de financiële crisis dwong hem andere prioriteiten te stellen. Investeringen in duurzame groei en maatschappelijke modernisering moesten onder druk van het IMF en Brussel plaatsmaken voor rücksichtslose bezuinigingen op vrijwel alle terreinen. En zijn pogingen het openbaar bestuur transparanter te maken, konden wegens de verslechterende economie niet langer op veel bijval rekenen. Als de koopkracht achteruit gaat is de kiezer bovenal geïnteresseerd in een oplossing voor economische problemen, niet in live te volgen kabinetsberaad of twitterende ministers. 

Lees verder in Lychnari 2/2012 pag. 6 e.v.