Elli Papá, het verhaal van een revolutionair uit de 20e eeuw
Agnes Dijk
‘De Communistische Partij van Griekenland is diep geworteld bij het Griekse volk. Zij is er onlosmakelijk mee verbonden door banden van bloed en militaire rechtbanken noch executiepelotons kunnen haar vernietigen. Ons doel was en is de belangen van het volk en ons land te verdedigen’…`Uw rechtbanken zijn rechtbanken met een vooropgezet doel. Daarom vraag ik u niet om clementie. Ik onderga uw vonnis trots en rustig. Met geheven hoofd zal ik voor het executiepeloton verschijnen. Maar ik ben er zeker van dat de dag zal komen waarop de rechters die mij vandaag veroordelen, genade zullen vragen aan het Griekse volk. Ik heb niets meer te zeggen’.
Het is 15 november 1951 en aan het woord is Nikos Beloyannis, lid van de Centrale Commissie van de Communistische Partij Griekenland (KKE), die samen met 93 geestverwanten terechtstaat wegens ‘samenzwering tegen het vaderland’. Na zijn verklaring reikt een vrouwelijke medebeklaagde hem een anjer aan, Beloyannis brengt de bloem naar zijn gezicht en glimlacht. Het beeld wordt door een Griekse fotograaf vereeuwigd en gaat de hele wereld over. Picasso maakt er zijn beroemde schilderij ‘De man met de anjer’ van.
Het militaire hof, waar ook latere juntaleider Papadópoulos deel van uitmaakt, veroordeelt 29 verdachten ter dood. Onder invloed van de binnenlandse en buitenlandse publieke opinie verklaart premier Plastiras dat de vonnissen niet zullen worden uitgevoerd. In februari 1952 volgt een tweede proces en Beloyannis en zeven medeverdachten krijgen opnieuw het doodsvonnis te horen. Onder de veroordeelden is ook Elli Papá, levensgezel van Beloyannis, moeder van hun zeven maanden oude zoon en de vrouw die hem tijdens het eerste proces de anjer aanreikte.
Lees verder in Lychnari nummer 4, 2006.