Gelieve de kunstwerken aan te raken
Marietje Wennekendonk
Griekenland is nou niet direct het eerste land dat je zou associëren met voorzieningen voor mensen met een lichamelijke beperking. Wie wel eens met een kinderwagen door Athene gelopen heeft, kent de problemen met de soms torenhoge en elders weer totaal ontbrekende trottoirs. En wie bij de rechtbank of een ander overheidsgebouw – voor zover niet gevestigd in een hypermodern gebouw – naar binnen moet, zal trappen moeten kunnen lopen. De komst van de metro, die overal van roltrappen en liften voorzien is, heeft op het gebied van het openbaar vervoer gelukkig veel verbeterd, en de Paralympics hebben ervoor gezorgd dat de trottoirs in het centrum van Athene nu allemaal op de hoeken een verlaging hebben en de bekende, speciaal voor blinden geribbelde straatstenen.
Helaas worden die laatste nog maar al te vaak onbruikbaar gemaakt door brutaalweg erop geparkeerde auto’s of stalletjes met koopwaar: de gemiddelde Griek staat er nu eenmaal niet bij stil dat deze voorzieningen voor slechtzienden onmisbaar zijn. Ik was dan ook zeer verrast om te lezen – in een artikel in To Vima – dat uitgerekend in Griekenland al sinds 1984 een museum voor slechtzienden en blinden te vinden is. Er zijn in de hele wereld niet meer dan 5 van dergelijke musea.
De gedachte erachter is dat blinden en slechtzienden geen toegang hebben tot het nationaal erfgoed en dat hun dat gemakkelijk geboden kan worden als ze de mogelijkheid krijgen om kunstvoorwerpen te betasten.
Lees verder in Lychnari 06/5, pagina 32.