Een reis naar Gjirokastër-Aryirókastro

Marietta van Attekum

Een verkenning van het Albanië van nu

‘Het was een vreemde stad die als een voorhistorisch wezen plotseling op een winternacht in het dal leek te zijn opgedoken en moeizaam tegen de helling van de berg omhoog gekropen. Alles in de stad was oud en van steen, de straten, de fonteinen, maar ook de daken van de grote, eeuwenoude huizen, bedekt met platen van grijze steen die op reusachtige schubben leken.’

Ismail Kadare, Kroniek van de stenen stad

Vanuit Griekenland trokken wij in mei 2007 naar Gjirokastër, de stad waar de Albanese schrijver Kadare opgroeide ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. In zijn ‘stenen stad' hoopten we resten te vinden van de veelbewogen Albanese geschiedenis, maar ook waren we nieuwsgierig naar het leven van de mensen die er nu wonen.

Deze keer namen we de weg vanuit Ioánnina, een van de weinige goede wegen in dit deel van Albanië. Gjirokastër ligt aan een zijtak van de oude Via Egnatía, een eeuwenoude handelsweg naar het Oosten. De eerste kruisvaarders liepen over deze weg, karavanen met zout en stoffen kwamen erover uit het oosten, grote groepen soldaten en vluchtelingen zijn er van beide kanten langs getrokken. En ook Lord Byron passeerde hier, na zijn vermaarde bezoek aan Ali Pasas in Tepelene. De weg volgt de vruchtbare vallei van de Drinos, die als een wijde groene oase tussen twee bergketens ligt. Een ideale plek voor een stad. Eeuwenlang leefden de bewoners van Gjirokastër er comfortabel en onderhielden contacten met de halve wereld. Handel en intellectuele traditie gingen hand in hand. Zo had het ook eeuwenlang door kunnen gaan, als de vluchtelingen, de soldaten en de dictators er niet waren gekomen.

Wanneer je Gjirokastër nadert, zie je als eerste het enorme kasteel op een uitloper van een berg, omringd door een lange muur. Het fort uit de dertiende eeuw vormt een stadje op zich. Ali Pasas heeft het kasteel in 1812 opgeknapt en uitgebreid; hij liet zelfs een aquaduct bouwen van tien kilometer om het kasteel van water te voorzien. Aan de voet van het kasteel scharen zich de huizen en de buurten, als kuikens rond een kip. Met het kasteel als middelpunt, heeft de stad steeds nieuwe buurten voortgebracht, op verschillende uitlopers van de berg. Om van de ene buurt in de andere te komen moet je een kloof overbruggen. In die groene gebieden tussen die buurten zijn tuintjes aangelegd en hoeden herders hun schapen. 

Lees verder in Lychnari 07/4, pag. 6 e.v.