Bosbranden, een ramp voor mens en natuur
Conny Sykora
Aan de grote bosbranden die vorig jaar in Griekenland woedden en vooral op de Peloponnesos rampzalige gevolgen hadden is in Lychnari (nr. 4 2007, nr. 1 en 2 2008) aandacht besteed. Het waren de hevigste branden sinds tientallen jaren. Wie herinnert zich niet de gruwelijke cijfers: ruim 1700 bosbranden die in totaal aan 68 mensen het leven kostten en meer dan een miljoen stremmata ofwel 100.000 hectare bos en olijfboomgaarden in de as legden. Ook een van de laatste natuurlijke bossen rond Athene, het bos op de Pendeli, werd door het vuur vernietigd. Nu de rookwolken zijn opgetrokken, kan er een balans worden opgemaakt. De jaarlijks terugkerende branden veroorzaken niet alleen onvoorstelbaar veel menselijk leed en grote economische schade, maar vormen ook een aanslag op de toch al kwetsbare Griekse natuur.
Volgens het Europese Bosbrand Informatie Systeem (EFFIS, European Forest Fire Information System) woedden er in het ‘brandseizoen’ 2007 meer dan 3000 bosbranden in Europa. Het EFFIS is een onderzoeksgroep van het Instituut voor Milieu en Duurzaamheid van de Europese Commissie die tweemaal per jaar bijeenkomt, ruwweg voor en na het brandseizoen. Zij ontwikkelt methoden om het risico van het uitbreken van bosbranden te bepalen en de daardoor veroorzaakte schade aan natuur en landschap te inventariseren. Dat laatste gebeurt aan de hand van satellietbeelden. Op het ogenblik worden van 24 landen – waaronder Griekenland – gegevens bijgehouden op grond waarvan risicoprognoses worden opgesteld. Als referentie dienen gegevens over de periode 2003-2006 van bosbranden in Portugal, Spanje, Frankrijk, Italië en Griekenland. Indicator voor het risico op het uitbreken van bosbranden is de FWI-waarde (Fire Weather Index). Die wordt bepaald aan de hand van meteorologische variabelen: hoeveelheid regen, temperatuur, relatieve vochtigheid en wind. In een instabiele atmosfeer met sterk opwaarts gerichte wind (thermiek) grijpen bosbranden snel om zich heen. De wind voert voortdurend verse zuurstof aan, die het vuur aanwakkert. Uit de weekgemiddelden van de FWI- waarden worden per land grafieken opgesteld waaruit het brandrisico is af te lezen.
De wereldwijde klimaatverandering heeft ook invloed op de bosbranden. Computermodellen laten zien dat het bekende ‘hogedrukgebied bij de Azoren’ opschuift naar het noorden als het klimaat warmer wordt. Daardoor trekken de depressies die voor regen en wind zorgen steeds verder noordelijk over Europa en zal Zuid-Europa verdrogen: de winterregens nemen af of blijven vaker uit en de eerste branden ontstaan steeds vroeger in het voorjaar.
Naast Cyprus, Spanje en Portugal heeft Griekenland de meeste kans op bosbranden. Het seizoen loopt van juni tot september, met pieken in juli en augustus. In 2007 was Griekenland het zwaarst getroffen land. Volgens gegevens van het EFFIS ging van begin mei tot eind september 2007 alleen al 153.815 ha aan bos en ander natuurgebied verloren (waaronder 31.042 ha Natura 2000 gebieden, beschermde gebieden die de ruggengraat vormen van het Europese beleid tot behoud van de biodiversiteit). De eerste branden ontstonden eind april en de eerste twee weken van mei. Na een kort intermezzo volgden vanaf juni steeds meer branden.>
Lees verder in Lychnari 08/4, bladzijde 20 e.v.