Tzoumerka

Annelies Pelt en Fred Majolé

tzoumerka

Veel mensen kennen de Noord-Pindos met de Zagória-dorpen en de Víkos-kloof. Prachtig, maar voor de auteurs inmiddels te bekend en overlopen. De Zuid-Pindos, ten zuiden van Ioánnina, heeft zeker net zo veel te bieden aan cultuur en natuurschoon, en: met veel minder toeristen!

Het onbekende Tzoumérka gebergte ligt op het noordwestelijk vasteland van Griekenland, en behoort tot de zuidelijke Pindos. De ruige keten, met toppen tot boven de 2000 meter, vormt de scheiding tussen de grote rivieren Árachthos en Achelóos. Deze rivieren hebben diepe sporen getrokken in het landschap, wat dan ook gekenmerkt wordt door scherpe pieken en smalle, diepe kloven. Het gesteente is een mengeling van zacht zandsteen, harde schisten en wateroplosbaar kalk, waardoor grotten, watervallen en ondergrondse rivieren konden ontstaan.

Het gebied was al bewoond in de Kopertijd (5500-3300vC). In de 4e eeuw v Chr. hebben de Athamanen, een Vlachenvolk, diverse fortificaties gebouwd, maar daar is nauwelijks iets van over. De grootste economische bloei beleefde het gebied van 1200 tot aan komst van de Turken in 1449. De 47 ‘Tzoumerkochória’ (Tzoumerka-dorpen) liggen, net als de bekendere ‘Zagorochória’, verspreid over het landschap, verscholen tegen de berghellingen. De bewoners van het gebied leefden en leven voornamelijk van landbouw, veeteelt en handel. Pas recentelijk komen daar wat inkomsten bij uit (voornamelijk Grieks) toerisme.

Er wonen nog steeds niet veel mensen, zeker niet in de winter. In de zomer komen ze uit de steden om hun land te bewerken en hun vee te hoeden. Men leeft nog dicht bij de natuur en weet nog hoe men van het land kan leven. De rivier biedt vis, de hellingen hazen en groter wild, fruit en paddestoelen groeien om je heen, en de chorafia (akkertjes) geven hun groenten prijs. Het plaatselijk dialect is nogal dik, echte vlachos- (boeren-)taal; een uitdaging om te verstaan!

Lees verder in Lychnari 09/2, p. 8-10.