Over het verlangen naar een ezel
Mariëtta van Attekum
Op zoek naar de oude Via Egnatía in Griekenland
Afgelopen mei organiseerde de Stichting Via Egnatía het eerste deel van een karavaantocht over de gelijknamige oude Romeinse weg. Deze tocht voerde door Albanië en Macedonië. Er namen dertig mensen aan deel, uit tien verschillende landen. Met elkaar en met ezels voor de bagage liepen zij zo'n driehonderd kilometer. Volgend jaar voert het tweede deel van de tocht door Griekenland en Turkije. Ondergetekende en partner waren onlangs in Noord-Griekenland, om deze immense onderneming voor te bereiden. Een verslag van een zuurstofrijke tocht.
‘Ik denk dat dit een Romeinse brug is geweest’, zegt Aléxandros Trasios, wijzend op een paar onduidelijke stenen resten langs de weg. Trasios is burgemeester van Krystallopiyí, het eerste dorp na de grens met Albanië. Als Vlach, met veel contacten over de grens, is hij erg geïnteresseerd in het project. Dat is belangrijk voor de Stichting die juist veel aandacht besteedt aan de interetnische contacten. De burgemeester is een amateur-archeoloog en -historicus. Hij vertelt ons over de Fransen die hier in 1917 een nieuwe weg aanlegden. Over het front dat hier in de Eerste Wereldoorlog lag. Er zijn hier zoveel volken langsgekomen. Dit is van oudsher een doorgangsroute. Die brug kan ook een Osmaanse brug zijn, of zelfs door de Fransen aangelegd. Er moet nog heel wat onderzoek gedaan worden. Veel is nog onbekend, onontgonnen. Het is het begin van een tocht vol hilarische wegwijzingen, interessante ontmoetingen en schrille tegenstellingen.
Soldaten en migranten
Deze zijtak van de Via Egnatía, de weg tussen het Albanese Korce en het Griekse Flórina, ligt in een typisch grensgebied. Smokkelaars, handelaars, jagers, soldaten en vluchtelingen, ze zijn er allemaal langsgekomen. In dit gebied is vaak van nationaliteit gewisseld en met de grenzen geschoven. Daar merk je overal de gevolgen van. De streek is een tijd Slavisch geweest. ‘We zijn Bulgaren’ zeggen sommigen zelfs. De meeste mensen spreken – of verstaan in elk geval – meerdere talen. ‘Wat wij allemaal niet gezien hebben’ zegt een oude vrouw in Andartikó. ‘Duitsers, Italianen, partizanen’. In de beboste bergen konden de andártes goed schuilen. Er is veel bloed vergoten hier.
Lees verder in Lychnari 2009/5 pp. 6-8.