Het jaar van Kavafis

Mario Molegraaf

kavafis

Het is door de UNESCO bekrachtigd: 2013 is het jaar van K.P. Kavafis. Honderdvijftig jaar geleden, op 29 april 1863, werd hij geboren te Alexandrië. Op zijn zeventigste verjaardag stierf hij in dezelfde stad. Slechts een paar keer is hij in Griekenland geweest. Maar hij, of liever gezegd zijn poëzie, geldt tegenwoordig als een van de belangrijkste ambassadeurs van het land.

Wanneer ik na een poos de gedichten van K.P. Kavafis weer uit de kast haal, voel ik het opnieuw. Een lichamelijke sensatie, dezelfde siddering die me op mijn zestiende doortrok, in een boekwinkel waar ik heimelijk de pas verschenen dichtbundel Zeggen wat nooit iemand van Hans Warren inkeek. Achterin stonden twee vertaalde gedichten, en vooral één daarvan deed het mij aan: ‘De verbonden schouder’.

De naam van de dichter zei mij niets, maar is een van de grote bakens in mijn bestaan geworden. De naam Kavafis. Niet veel later, in 1978, leerde ik Hans Warren persoonlijk kennen. Jarenlang deelden we het leven. Een van de belangrijkste dingen die we samen hebben gedaan, was het vertalen van Kavafis’ werk. In 1983 maakten we een reis in zijn voetspoor. Een ietwat zinloze expeditie misschien, want hij, de opwindendste dichter ter wereld, was tegelijk ongeveer de saaiste man die ooit op de aardbol rondliep.

Buiten zijn gedichten bestaat Kavafis niet, zoals Yorgos Seferis schreef. Zelfs persoonlijke brieven maken een onpersoonlijke indruk, ook de correspondentie uit 1918 en 1919, te vinden op de website van het Kavafis Archief (www.kavafis.gr of www.cavafy.com), met Alexandros Singópoulos, trouwe vriend en erfgenaam. Het na-leven van Kavafis is een stuk sensationeler dan zijn leven. Pas na zijn dood veroverde hij langzaam de wereld. Nu is hij een begrip en vinden mensen overal de diepste troost, de hoogste wijsheid in gedichten als ‘Ithaka’ en ‘In afwachting van de barbaren’.

Ik zou over Kavafis’ persoon geen detail kunnen vermelden dat alles onthult. Zelf was hij uiterst bedreven in het vinden van een bijzonderheid die alles zegt over iemand, een historische figuur of een figuur uit zijn omgeving. De canon van de geschiedenis mijdt hij angstvallig, vergeten krabbelaars uit de hellenistische periode lijken hem meer te boeien dan Alexander de Grote. De tijdgenoten die hem bezighouden, bewegen zich aan de zelfkant. Hij portretteert ze niet in grote lijnen, steriel en veilig, maar met navrante en pijnlijk herkenbare details. Daarom is zijn poëzie zo overrompelend concreet, even dichtbij en warm en schokkend als ons bloed.

Lees verder in Lychnari 13/1, p. 8 e.v.