Stuurloos Griekenland
Agnes Dijk
Met nieuwe verkiezingen op weg naar de Drachme?
Op 6 mei jl. zorgde de kiezer in Griekenland voor niets minder dan een politieke aardverschuiving. Wat de demonstranten die afgelopen zomer massaal de centrale pleinen van Griekse steden bezetten uit onvrede over het politieke systeem, niet lukte, lijkt nu via de stembus alsnog te zijn afgedwongen: de ineenstorting van het traditionele politieke bestel en de ondergang van de twee grote partijen die het land sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw hebben bestuurd. Of deze ongekende ommekeer het land ook daadwerkelijk verlichting zal brengen, is evenwel maar zeer de vraag. De verkiezingsuitslag maakt het vormen van een werkbare regeringscoalitie vrijwel onmogelijk en het land stevent inmiddels af op nieuwe verkiezingen. Uittreding van Griekenland uit de Euro wordt daarmee een steeds reëler scenario.
De kiezer, zo wil de bekende mantra, heeft altijd gelijk. Maar de boodschap die de Griekse kiezer op 6 mei heeft afgegeven is allesbehalve eenduidig en zorgt in en buiten Griekenland voor de nodige hoofdbrekens. Een ding is duidelijk, hij heeft genoeg van de partijen die de afgelopen decennia de touwtjes in handen hebben gehad en van de ingrijpende bezuinigingen die hem de afgelopen twee jaar tegen wil en dank zijn opgelegd. De twee partijen die het Griekse politieke landschap sinds het herstel van de democratie in 1973 hebben gedomineerd, de sociaaldemocratische PASOK en de centrumrechtse Nieuwe Democratie (ND), zagen hun electorale steun slinken tot een historisch dieptepunt, respectievelijk 13,2% en 18,9% van de stemmen. De partijen betalen de prijs voor het stringente bezuinigingsbeleid dat zij onder druk van het IMF en de EU de afgelopen jaren voerden, maar veel meer nog lijken zij te zijn afgestraft voor de zaken waarmee zij na decennia op het pluche door de kiezers worden vereenzelvigd: wanbeleid, nepotisme en arrogantie.
De Griekse burgers hebben zich dus massaal van het politieke midden afgekeerd en in plaats daarvan hun heil op de flanken gezocht. Uit woede, frustratie of in de hoop op verandering, daarover verschillen de meningen, maar vermoedelijk is het een mengeling van alle drie deze factoren. Het politieke landschap is als gevolg hiervan volledig versplinterd geraakt, waarbij de partijen overigens wel zijn in te delen in twee kampen: voor of tegen het zogeheten memorandum. In het eerste kamp bevinden zich de PASOK, ND en de kleine liberale partijen van Stéfanos Manos (Drasi – Actie), Dora Bakoyanni (Dimokratikí Symmachía – Democratische Alliantie) en Thanos Tzímeros (Dimiouryía xaná! – Wederopbouw!), die het niet eens konden worden over samenwerking en de kiesdrempel als gevolg hiervan niet hebben gehaald. In het tweede kamp bevinden zich alle overige partijen, die eensgezind zijn in hun afkeer van de bezuinigingsmaatregelen, maar verder grote onderlinge verschillen vertonen. Interessant is dat er daarnaast ook een tweedeling valt te bespeuren tussen oude en jonge kiezers. Uit analyse van het stemgedrag blijkt dat de steun die de verzwakte PASOK en ND hebben weten te behouden hoofdzakelijk afkomstig is van oudere en vaak gepensioneerde kiezers die weinig aan het huidige politieke model lijken te willen veranderen. Jonge kiezers hebben daarentegen juist massaal op de partijen gestemd die een radicale hervorming van het politieke systeem voorstaan.